De stikstof- en natuurmaatregelen die het kabinet sinds 2021 heeft ingezet, dragen positief bij aan de toekomstige kwaliteit van de natuur. Naar verwachting daalt de gemiddelde overschrijding van de kritische depositiewaarden met een derde tot 2030, maar daarmee liggen de wettelijke stikstofdoelen ver buiten bereik. Dit concludeert het Planbureau voor de Leefomgeving in een uitgebreid onderzoek.
Doelstelling met huidig beleid niet gehaald
Uit het onderzoek blijkt dat het areaal stikstofgevoelige natuur onder de kritische depositiewaarde toeneemt van circa 28% in 2021 tot circa 31% in 2030. Dat is gunstig voor de natuur. Echter, de wettelijke doelstelling is om in 2030 minimaal 50% onder de kritische depositiewaarde te brengen. Die doelstelling wordt met het huidige beleid niet gehaald. Dit komt doordat een belangrijk deel van de mogelijke maatregelen nog niet is uitgewerkt in regelingen en subsidies. Daarnaast zijn de kritische depositiewaarden in 2023 herzien op basis van nieuwe wetenschappelijke inzichten. Voor een deel van de stikstofgevoelige natuur zijn hierbij de doelen scherper gesteld. Het halen van de doelen vergt hierdoor meer stikstofreductie.
Biodiversiteit versterken in overgangsgebieden
Doordat de beleidsdoelen nog ver buiten bereik liggen, is het naar de mening van Stichting Duinbehoud noodzakelijk om vaart te maken met de concrete invulling en uitwerking van de diverse voorstellen die op tafel zijn gelegd door de provincies in het kader van het Programma Landelijk Gebied. Het nieuwe kabinet zal hiervoor ook de nodige financiering voor moeten regelen. Daarnaast ziet Stichting Duinbehoud goede mogelijkheden om de biodiversiteit te versterken in de zgn. overgangsgebieden rond de Natura 2000-gebied en in het versterken van het groen-blauwe netwerk in het landelijk gebied. Deze maatregelen vergroten de leefruimte voor planten en dieren in de Natura 2000-gebieden en zijn gunstig voor de biodiversiteit.