De Coepelduynen liggen tussen Katwijk en Noordwijk. Een klein gebied maar met een gevarieerd en reliëfrijk duinlandschap. Het heeft goed ontwikkelde noord- en zuidhellingen, afgewisseld met hoog gelegen plateaus. Op de noordhelling is het vochtiger en het aantal zonuren is hier flink minder dan op de droge en zandige zuidhellingen. Daardoor ontstaan er hele andere vegetaties, en dit draagt bij aan de soortenrijkdom. Als je Maarten Langbroek (ecoloog en duinconsulent) mag geloven: “landschappelijk één van de mooiste duingebieden van Nederland”.
Niet alleen voor ecologen maar ook voor de natuurliefhebber is een wandeling door de Coepelduynen een aanrader. Stevige schoenen aan, een verrekijker mee en wandelen maar. Enige conditie is wel vereist, want er zijn pittige hellingen in het gebied. Je kunt starten zowel in het noorden als in het zuiden. Parkeren kan dicht bij het gebied. Zoek het klaphekje, dit is de ingang. Eén in het noorden en één hekje in het zuiden. Door dit gebied lopen allerlei onverharde wandelpaadjes, uitgesleten door de vele struinende wandelaars en mensen die in het najaar braam gaan zoeken. Langs het zomers afgesloten gebied liggen een wandelpad en het doorgaande fietspad. Van Katwijk naar Noordwijk is het in een rustig tempo ongeveer een uur lopen. Een rondje om de duinen lopen kan ook. Heen ga je via het wandelpad langs het fietspad, en terug via het pad aan de binnenduinrand. Via de villawijk de Zuid wandel je naar het oosten en wanneer je de zogenaamde “Rinus z’n trap” afgaat, keer je verder zuidwaarts. Zo wandel je heen door het open duin en terug langs het binnenduinrandbos.
Zeedorpenlandschap
Het bijzondere aan de Coepelduynen is het zogenaamde zeedorpenlandschap. Slechts een kleine oppervlakte van deze vegetaties komt in Nederland in een goed ontwikkeld stadium voor. We zien dit met name bij enkele kustdorpen tussen pakweg Voorne en Wijk aan Zee. Vroeger werden er door de bewoners van de zeedorpen verschillende activiteiten in de duinen uitgeoefend. Zoals sleeën in de winter of bramen zoeken in de herfst, telen van aardappels of het houden van vee. Mede hierdoor is een vrij bijzonder en open duinlandschap ontstaan.
Het verschil tussen het noordelijk, zuidelijk en centrale deel van het gebied is groot. Het ongerepte centrale gebied heeft veel parabolduinen en diepe stuifkuilen. Dit stuiven van de duinen breidt zich de laatste jaren sterk uit richting het noorden en het zuiden. Maarten is hier blij mee, omdat deze overstuiving zorgt voor voldoende aanvoer van kalkrijk zand, waardoor de vegetaties het kalkrijke karakter behouden. Soms stuift het in dit centrale gedeelte iets te veel. Onder andere bewoners aan de binnenduinrand en ook het terrein van de ESTEC ondervinden hier hinder van. Daarom wordt er door de beheerder ingegrepen, door bijvoorbeeld de aanplant van Helm, of het poten van dode Duindoorns, om zo de krachten van wind en zand te beteugelen.
Ook zijn er in het centrale gedeelte twee duinvalleien, namelijk de Guytendel en Spykerdel. Van 1890 tot 1965 werden deze duinpannen gebruikt als aardappelveld.
Veel verschillende dieren en planten
De Coepelduynen zijn een mooi open en morfologisch divers gebied. Dit betekent dat het in trek is bij veel bijzondere soorten. Die zijn er dan ook in flinke aantallen, echte specialisten van het kalkrijke duinmilieu.
Als je geluk hebt kom je Konijnen, Vossen of Reeën tegen. En qua vogels vind je er tijdens de wintermaanden onder andere de Graspieper, het Kneutje, de Boomleeuwerik en natuurlijk veel algemene zangvogels zoals de Heggenmus en de Winterkoning. Pas in de lente zijn er ook weer Tapuiten te zien, die zijn in januari nog in hun overwinteringsgebieden. Dit geldt ook zangvogels zoals de Nachtegaal, de Zwartkop, de Grasmus en de Braamsluiper. Neem dus je verrekijker mee en heb geduld.
Mede omdat de duinen kalkrijk zijn hebben we te maken met een zeer bijzondere en ook diverse vegetatie. Je vindt er bijvoorbeeld de Duinroos, die grote vlakten bedekt. Verder zie je in het winterhalfjaar ook Buntgras, Smal fakkelgras, Echt bitterkruid en soms ook Nachtsilene. Duinaveruit is er ook altijd gemakkelijk te vinden, maar dan alleen op zandige zuidhellingen. In 2021 is er op Duinaveruit een zeer zeldzaam kokermotje (nachtvlindertje) gevonden, de Averuitkokermot. Deze soort is in Nederland op een handvol plekken waargenomen, de laatste waarneming in onze regio kwam uit eind vorige eeuw.
In het centrale gedeelte heb je een paar vochtige duinvalleien. Hier zie je tijdens de zomermaanden Orchideeën, Parnassia en Stijve ogentroost. In de winter is hiervan helaas weinig te zien, maar als je in het najaar terugkomt (na het broedseizoen) zie je deze soorten in volle glorie. Ook zijn er veel mossen te vinden. Juist in de winter maken deze mossen er een kleurrijk geheel van. Neem een loepje mee, om op je knieën deze bijzondere plantjes van heel dichtbij te bekijken. Echt de moeite waard! Misschien vind je het Buizerdmos, een zeer zeldzame soort die in Nederland ook in de Coepelduynen voorkomt.
Kortom een heerlijk gebied om een frisse neus te halen. Maar er is – zelfs in de winter- ook veel te zien. Kijk dus goed om je heen …. maak mooie foto’s en geniet!