Evolutie: bekend van Darwin, uit onze leefwereld. Maar ook in de taal vindt evolutie plaats, althans, in levende talen. Het product van malen, dat heet meel (geen hotmail). Vliegen-spreken-doen geeft vlucht spraak-daad. Het product van graven, én ervan afgeleid: graf, gracht, greppel, groef, groeve, en indirect via het Frans gravure. Allemaal met een eigen betekenis. Groef en groeve kregen pas in de twintigste eeuw hun eigen betekenis. Daarvoor waren het synoniemen. Het woordenboek vermeldt als synoniem voor greppel nog greb en grebbe, de niet algemene grippel en gruppel, en de verouderde grub en grep. Niet in mijn Van Dale (2015), maar mij al lang bekend: graafje. Iedere doorgewinterde duinbezoeker kent dat woord. Graafjes zijn door konijnen gegraven kuiltjes.
De vraag is natuurlijk waarom konijnen graafjes graven. Willen ze een hol graven, maar blijkt de grond weerbarstig? Het kan, maar ze maken graafjes ook waar geen konijn een hol wenst. Ander antwoord: jonge konijnen oefenen ermee voor het echte werk. Lijkt waarschijnlijk, maar niet alle graafjes zijn ermee te verklaren. Misschien is de graafdrift van álle konijnen zo groot dat ze voor de lol graafjes maken. Maar graafjes ontstaan ook, als konijnen op zoek naar voedsel smakelijke wortels vrij maken en wegknagen. Dat doen ze vooral als er weinig eetbare kruiden en bladeren zijn en sappig gras schaars is. Wat ze ook doen is aan boombast knagen, vooral bij een vracht aan alles bedekkende sneeuw. Kardinaalsmuts levert de hun favoriete bast. Die herstelt zich trouwens uitstekend van de vraat. Al dat oude gras, wortels en bast: het is eigenlijk onvoldoende voor het konijn. Maar hij is erop voorbereid, want vóór de schrale tijden heeft hij zijn buikje volgevreten. Daarna mijdt hij kou, regen en wind zo veel mogelijk, gezellig in zijn hol. Zijn vacht helpt ook tegen afkoeling. Jongen verschijnen pas als er weer volop kruiden zijn. Zo komt Jan Splinter door de winter. Kiemplantjes gebruiken de graafjes natuurlijk volop.
Na deze woorden over de konijnenmaaltijden: ‘malen’ leidde tot woorden met vele klanken: meel dus, maar ook molen, Mühle, mill, Moulijn en Van der Meulen. En treft u vierkante graafjes aan, dan is dat het resultaat van onderzoekers, gewapend met metaaldetectoren en schepjes. Oude duinen verbergen spaarzaam Romeinse munten. Geen aluminium exemplaren, want was dat metaal toen al bekend, dan had de evolutie de naam flink ingekort, zoals de tijd al het overbodige afslijt.
Tekst: Peter van den Berg
Dit artikel verscheen in kwartaalblad Duin. Wil je meer weten over de Nederlandse kust? Word donateur en ontvang Duin voortaan elk kwartaal. Of vraag een gratis proefexemplaar aan.