De BBB heeft zich er lang tegen verzet, maar de nieuwe minister Femke Wiersma kon niet anders dan concluderen, dat een krimp van de veestapel onvermijdelijk is om te komen tot een reductie van de stikstofuitstoot in Nederland. De maatregelen die de minister voorstelt borduren voort op de maatregelen van het vorige kabinet en zijn gebaseerd op vrijwilligheid. De minister zet in op innovatie, vrijwillige bedrijfsbeëindiging en een belangrijke maatregel is het afromen van dierenrechten bij transacties buiten het familiebedrijf. Onduidelijk is of dit voldoende maatregelen zijn om de gestelde doelen ten aanzien van stikstof te bereiken. Eerder dit jaar plaatste de Raad van State al grote vraagtekens bij de effectiviteit van de maatregel van het afromen van dierenrechten bij verkooptransactie. Als er in de toekomst minder dierenrechten worden verhandeld komt er niets terecht van dit beleid.
Ondergrens stikstofdepositie
Dit kabinet wil af van de huidige systematiek bij vergunningverlening op basis van de Kritische Depositie Waarde (KDW) en de Aeriusberekening. Via verbeterde monitoring van de staat van de natuur en het sturen op de emissie van stikstof hoopt dit kabinet te komen tot een beter beleid zonder ingewikkelde rekenmodellen. Ook gaat dit kabinet opnieuw een poging doen om een ondergrens vast te stellen voor de stikstofdepositie op kwetsbare natuurgebieden. Dit moet ruimte gaan bieden voor allerlei bouwplannen die nu moeizaam van de grond komen als gevolg van de stikstofuitstoot. Gezien de complexiteit van dit nieuwe beleid kan het nog jaren duren voordat dit in praktijk kan worden gebracht. Ondertussen regeert de onzekerheid.
Nationaal Programma Landelijk Gebied
Zeer teleurstellend is, dat deze minister stopt met het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG). Alle energie die provincies, maatschappelijke groeperingen en burgers afgelopen jaren hebben gestoken in het NPLG is grotendeels verloren. Het geld voor de uitvoering ontbreekt. Voorlopig moeten de provincies het doen met het (beperkte) budget van circa 1,5 miljard euro dat het vorige kabinet al had gereserveerd voor de uitvoering van de eerste fase van het NPLG (de zgn. koploper projecten).
Het regeerprogramma
In het regeerprogramma staan mooie woorden over natuurherstel en robuuste natuur. Maar de instrumenten en financiële middelen om daar invulling aan te geven ontbreken vooralsnog. Dit kabinet beperkt het natuurbeleid tot wat Europa ons voorschrijft: behouden van wat er nog over is van de natuur en herstellen waar het kapot is gegaan. Voor het realiseren van nieuwe natuur en het versterken van de biodiversiteit leunt dit kabinet zwaar op de (vrijwillige) inzet van agrariërs. Voor agrarisch natuurbeheer wordt 500 miljoen per jaar gereserveerd. Op zich een goede zaak, maar wel heel jammer dat de vele andere beheerders van de groene ruimte (natuurbeheerders, waterschappen, recreatieschappen, gemeenten) geen extra financiering krijgen voor het realiseren van natuurdoelen en -ambities. Dit regeerprogramma straalt een nogal eenzijdig beeld uit alsof alleen agrariërs in staat zijn om de groene ruimte te beheren. Dit kabinet miskent hiermee de kwaliteiten van de vele andere beheerders van de groene ruimte en niet te vergeten: de duizenden vrijwilligers die dagelijks een actieve bijdrage leveren aan natuurbeheer en landschapsonderhoud.