Elke maand vertelt Duinbehoud over wat er die maand te zien is in de duinen. Deze keer: geel walstro.
Kenmerken en vegetatie
Geel walstro is een lage tot middelhoge, geel bloeiende duinplant met donkergroene naaldvormige, in kransen geplaatste bladeren. Op warme zomerdagen hangt de kruidige geur van de plant over de droge duinvalleien. Vermengd met de geur van tijm geeft het een bijna Mediterrane sfeer. Geel walstro is een kenmerkende soort van de droge duingraslanden, graslanden die vooral uit kruiden bestaan en heel soortenrijk kunnen zijn. Dit type vegetatie bestaat bij de gratie van het konijn. Konijnen houden wel van een kruidig hapje en houden de vegetatie kort. Zonder begrazing zouden grassen de overhand krijgen waardoor de graslanden zouden verruigen.
Gebruik
Eeuwenlang brachten tal van wereldburgers hun eerste levensjaar door op een matras gevuld met geel walstro. Behalve een geurige slaapplaats zou dit tevens bescherming tegen allerlei kwalijke invloeden bieden. In gedroogde toestand parfumeerde het honingkruid de inhoud van linnenkasten en wie het walstro dagelijks in zijn voedselpakket opnam, zou met behulp van dit ‘stro’ een smeulend vuurtje weer hoog doen oplaaien.
De plant is ook zeer in trek bij een andere bewoner van het duin, namelijk de Walstrobremraap. Deze bleke plant, die zelf geen bladgroen bezit, is voor zijn voedingsstoffen op anderen aangewezen en kiest walstro graag als zijn gastheer.
Auteur & fotografie: Theo Baas