Uniek in de duinen
Van alle soorten viooltjes in ons land is het duinviooltje de enige soort die uitsluitend in de duinen voorkomt. In tegenstelling tot de meeste andere soorten viooltjes, die vooral voorjaarsbloeiers zijn, bloeit het duinviooltje van de lente tot de herfst. De bloemen zijn variabel van kleur, meestal blauw of paars met wit of licht geel. De onderste kroonbladen zijn meestal lichter gekleurd dan de bovenste. Maar we kunnen ook geheel blauwe, paarse of zelfs gele exemplaren tegenkomen.
Groeiplek
Het Duinviooltje is een kenmerkende soort van open, droge duinvegetaties op kalkarme tot kalkrijke bodem. Het is het meest algemene viooltje in de duinen. Ondanks haar tere uiterlijk is de plant goed aan de dynamiek van de duinen aangepast en voelt zich zelfs thuis in open helmvegetaties aan de lijzijde van de zeereep waar het licht stuift. Met haar tot een meter diep reikende wortelstelsel is de soort goed aan droge omstandigheden aangepast. Verder landinwaarts groeit ze vaak op zonnige hellingen en in droge duinvalleien. Hier groeit ze in gezelschap van andere laagblijvende, warmte minnende soorten als buntgras, gewoon fakkelgras, muurpeper, zandzegge, echt walstro en zandhoornbloem. Ook in door mossen en korstmossen gedomineerde duingraslanden kan ze goed stand houden, zolang de bodem niet is verzuurd.
Bedreigingen
Vegetaties met duinviooltje zijn gevoelig voor stikstofdepositie. Die bevorderd de groei van grassen, waardoor soorten van schrale omstandigheden worden weggeconcurreerd. Daarnaast is de konijnenstand de laatste decennia flink afgenomen door verschillende ziekten als myxomatose en VHS waardoor grassen de kans krijgen te gaan domineren.
Kansen
Lichte overstuiving met zand kan een positief effect hebben op de instandhouding van laagblijvende, schrale duinvegetaties. Het duinviooltje is de belangrijkste waardplant voor de duinparelmoervlinder en de kleine parelmoervlinder die hun eitjes op de jonge bladeren afzetten.