Strandwallen lopen parallel aan de kust van Bergen aan Zee (NH) tot Monster (ZH). Het zijn langgerekte, door de zee opgeworpen en aangespoelde zandruggen in het landschap duizenden jaren geleden ontstaan na de laatste ijstijd. Strandwallen worden ook wel de ‘oude duinen’ genoemd, omdat op die zandruggen duintjes ontstonden zo gauw ze boven het hoogste zeeniveau uitkwamen. Ook deze ‘oude duinen’ vallen onder het werkterrein van Stichting Duinbehoud. Wie zich in deze tijd van het jaar in dit oude gebied begeeft kan er bijna niet omheen, de stinzenplanten. Al vroeg in het voorjaar leggen ze her en der een vrolijke kleurige deken over het landschap, meestal op (voormalige) buitenplaatsen waar ze ooit door de eigenaren zijn aangeplant.
Wat zijn stinzenplanten precies en waarom zijn ze juist te vinden in het strandwallengebied?
Een plant van aanzien
Voor de herkomst moeten we eerst een stukje terug in de tijd. Het woord stins (meervoud stinsen of stinzen) komt uit Friesland en betekent stenen huis. Een stins was een middeleeuwse versterkte woontoren. De veelal rijke bewoners haalden sierplanten, zoals de Bostulp, Gele Anemoon, Boerenkrokus, Boshyacint, het Lenteklokje en Haarlems klokkenspel (een gevulde variëteit van de Steenbreek) uit het Middellandse Zee gebied. De planten werden gezien als een belangrijk onderdeel van de culturele opvoeding, maar ze waren ook bedoeld om mee te pronken.
Het woord ‘stinzenplant’ is voor het eerst gebruikt door de Friese heemkundige Jacob Botke in 1932. Hij werd geïnspireerd door de bevolking van Veenwouden in Friesland. Zij gaven de naam ‘stinzeblomkes’ aan het Haarlems klokkenspel dat rondom de Schierstins groeide. De stinzen hebben in de loop der tijd hun militaire functie verloren en vele zijn opgegaan in grote landhuizen die nu de naam ‘state’ dragen.
De stinzenplanten vlogen uit
De stinzenplanten zijn grofweg onder te verdelen in bol- en knolgewassen, en gewassen met wortelstokken. Dit maakte de planten uitermate geschikt om uit te wisselen. De eigenaar van de stins gaf regelmatig een paar bollen of knollen cadeau aan een bezoeker. Op dezelfde manier belandden de planten ook op andere buitenplaatsen in Nederland, zoals in het strandwallengebied. De kalkrijke bodem in het strandwallengebied bleek een ideale voedingsbodem.
In het begin van de vorige eeuw zijn veel buitenplaatsen met hun bossen op de strandwallen verdwenen om plaats te maken voor bebouwing. Alleen al in Voorschoten hebben 16 buitenplaatsen het niet overleefd. In Wassenaar werd er in de jaren ’20 plaatsgemaakt voor de gele tram, toen nog een vervoermiddel voor de elite en waarmee Wassenaar een forensendorp werd voor de mensen die in Den Haag werkten. Daardoor werd het ook lucratief om buitenplaatsen te verkavelen. Zo zijn de villaparken bij de Buurtweg, Witteburgerweg en De Kievit in Wassenaar ontstaan. Op plaatsen waar niet is gebouwd en waar het beheer op orde is, zijn de stinzenplanten nog volop te zien.
De meeste stinzenplanten gedijen het best bij zonlicht, maar zodra in mei de bladeren aan de bomen komen, is het voor een aantal planten voorbij met de pret. Globaal is de bloeiperiode van half februari tot medio juli.
Bladblazer bedreigt de stinzenplant
Verkeerd beheer vormt in deze tijd de grootste bedreiging voor de stinzenplant. Voorheen werden gazons handmatig opgeharkt. Het zaad werd hierdoor verspreid en de bollen uit elkaar getrokken. Dit kwam de planten ten goede. Sinds de komst van de bladblazer gaat het slechter met de populatie stinzenplanten. Ook het gras te vroeg in het jaar of te kort maaien, is nadelig voor de verspreiding van de planten.
Gelukkig zijn er veel eigenaren en bewoners van buitenplaatsen trots op de stinzenplanten. Erfgoedhoveniers en tuinbazen, verenigd in Het Gilde van Tuinbazen, zorgen voor het juiste beheer en delen hun kennis. Zo zijn op Landgoed Dordwijk bij Dordrecht vele duizenden bollen de grond ingegaan, omdat de eigenaar het belang ervan inziet. De bewoners van Huis Zuydwijk bij Wassenaar zijn trots op de bluebells (de boshyacinten), maar de reeën daar zien ze vooral als lekker hapje.
Op excursie in het strandwallengebied
Wil je de verwilderde voorjaarsbloemen met eigen ogen bewonderen en meer weten over de strandwallen en de venige strandvlakten daartussen? Dat kan. Zodra het weer mag, kun je deelnemen aan één van de gevarieerde excursies georganiseerd door de samenwerkende organisaties IVN regio Leiden, Agrarische Natuurvereniging Santvoorde, Algemene Vereniging voor Natuurbescherming voor ‘s-Gravenhage en omstreken, Stichting Horst en Weide, Staatsbosbeheer en Stichting Duinbehoud. Je hoort dan niet alleen alles over de stinzenplanten, maar ook over andere planten en de dieren en over de bewoningsgeschiedenis van dit gebied.
Houd voor het laatste nieuws over de excursies de informatie op de website en in de nieuwsbrief van Stichting Duinbehoud goed in de gaten. Met dank aan Wim ter Keurs en Hein Krantz, twee bevlogen biologen en als duinconsulenten verbonden aan de Stichting Duinbehoud.