Elke maand hebben we het over een dier of plant die je op dat moment in de duinen kunt spotten.
De rugstreeppad herken je gemakkelijk aan de gele streep die over de hele lengte van zijn rug (en een stukje van zijn kop) loopt. Het is een middelgrote pad, volwassen dieren worden ongeveer zeven centimeter. Behalve de streep op zijn rug heeft hij ook de tekening van een camouflagepak, met onregelmatige mosgroene en bruingele vlekken.
Zangkoren
Rugstreeppadden kunnen vanaf april tot in oktober worden gespot, vooral in de omgeving van kleine, ondiepe duinmeertjes en poelen. In april en mei laten de mannetjes van zich horen door in groepen (koren) te ‘zingen’. Vooral tijdens rustige windstille avonden en nachten maken ze een ratelend geluid dat tot op honderden meters afstand hoorbaar is.
Razendsnel
In die periode zetten de vrouwtjes de eieren in snoeren af. In mei en juni zijn de net uitgekomen jonkies – ‘dikkopjes’ – soms massaal in ondiepe duinpoeltjes met weinig watervegetatie te vinden. Ze zijn heel donker tot zwart, egaal gekleurd. Als de dikkopjes wat groter zijn hebben ze een licht gekleurd driehoekig vlekje onder de bek. De padjes ontwikkelen zich erg snel: van ei tot een padje dat het land op kan in zes tot acht weken. Daardoor kunnen ze zich ook voortplanten in poeltjes die in de loop van de zomer droog vallen.
Aan de wandel
Jonge rugstreeppadden gaan daarna aan de wandel en kunnen in de zomer van juni tot en met september in de (wijde) omgeving van de duinmeertjes en poelen waar ze zijn geboren worden waargenomen. Ze hebben dan al een goed herkenbare gele streep op hun rug. Vanaf oktober gaan ze in winterslaap door zich in te graven in (droge) duinen, tot wel een meter diep.
Streng beschermd
Omdat de rugstreeppad internationaal gezien zeldzaam is valt de soort onder de Europese Habitatrichtlijn en is hij in Nederland streng beschermd.
Door Kees Vertegaal