Search
Close this search box.

Wandelen door het Staelduinse bos, een kleine oase in het Westland met een rijke historie

Zuid-Holland – wandelroute – 5 kilometer

Tekst: Annelies Boutellier. Foto’s: Coen Blom.

Vissen met staken

Samen met Jacco Duindam, sinds lange tijd duinconsulent van de Kapittelduinen en Solleveld in Zuid-Holland, maak ik begin oktober een wandeling van ruim 5 kilometer door het Staelduinse bos. De naam verwijst naar de oorspronkelijke bewoners: vissers die op zalm visten en hun netten aan staken (staelen) bonden. Het is een postzegel natuur (slechts 95 hectaren groot) aan de rand van de Nieuwe Waterweg en midden tussen de kassen, die tot aan de grens van het bos komen. Er is veel recreatiedruk op het bos, maar het staat ook bekend om zijn speciale paddenstoelen. Ik ben benieuwd.

Bunkers en vleermuizen

We spreken af bij de ‘militaire’ ingang aan de Staelduinlaan, waar we de wandeling starten. ‘Tot in de jaren tachtig was een deel van het bos in gebruik van defensie’, vertelt Jacco. We botsen meteen op een enorme bunker (de hospitaalbunker) en dat is een ander stuk geschiedenis van dit gebied: het bos werd in de Tweede Wereldoorlog door de Duitsers gebruikt en volgebouwd met bunkers. Als onderdeel van de Atlantic Wall. Nu huizen er in veel bunkers wel zes verschillende soorten vleermuizen.

We gaan bij de bunker rechtsaf en bij het hek iets verderop linksaf. ‘Hier achter ligt een groot bunkerdorp met wel zestien zware bunkers’, vertelt Jacco. De laan waar we nu lopen is omzoomd met beuken. De iepen die hier oorspronkelijk stonden zijn door de iepziekte gesneuveld. Bij de Y-splitsing rechtsaf. De meertjes aan de rechterkant zijn gegraven voor het bluswater. We lopen met de bocht mee en Jacco wijst me op een stuk hek dat nog uit de defensietijd stamt.

Rivierduingebied

Niet alleen de hoge bomen vallen op; we komen nu ook in een stuk met meer duinreliëf. ‘Dit is een rivierduingebied en is gevormd door de wind,’ vertelt Jacco. ‘Dat gaat ver terug en dat blijkt ook uit de archeologische vondsten die hier gedaan zijn.’ Rechts ligt weer een meertje ‘De Fles’ en kort daarna slaan we rechtsaf. Langs dit pad zijn een aantal dennen aangeplant met daarin een kleine reigerkolonie.

Bij de T-splitsing komen we op een bredere onverharde weg: de Hooislag. ‘Dit is zo ongeveer de enige onverharde weg in heel Westland,’ hoor ik van Jacco. Als ik naar rechts kijk zie ik de hoofdingang. Wij gaan linksaf en lopen langs het enige particuliere huis in het bos.

Bezoekerscentrum d’Oude Koestal

Het hele bos is na het vertrek van de militairen in beheer gekomen van het Zuid-Hollands landschap en in de negentiende eeuw was het in bezit van de familie Rijckevorsel, als jachtgebied. Zij plantten een deel van gebied vol met bomen en zo ontstond het Staelduinse bos. In de verte zie ik het bezoekerscentrum d’Oude Koestal liggen, gevestigd in de stal van een voormalige boerderij. Het is een mooie plek, geheel in de luwte van een hoog duin, dat het huis beschermt tegen de zuidwestenwind. De vrienden van het Staelduinse bos beheren het bezoekerscentrum en onderhouden ook de mooie tuin die erbij ligt en die ook voor educatieve doeleinden gebruikt wordt.

Op een soort vijfsprong even verderop gaan we linksaf en lopen rechtdoor de Peppellaan in. Inderdaad er staan veel populieren langs dit pad. Rechts kijken we door een vogelkijkscherm op een kleine plas (ingericht voor de ijsvogel) en beklimmen de uitzichttoren met zicht op ’s Gravenzande, op de oude dijken rondom en op een oorspronkelijk stuk weiland met een bosrand. Mooi! Even verder wijst Jacco een stuk bos aan waarop men in de jaren zeventig een golfbaan wilde aanleggen. Daar kwam veel protest tegen en sindsdien bestaat de vereniging Vrienden van het Staelduins bos.

Weiland vol orchideeën

Overal in het bos staan bunkers. De meesten zijn dichtgemetseld of ze hebben een stevig hek, zodat de vleermuizen in en uit kunnen vliegen. Bij het punt waar we een sterke bocht naar links nemen, zien we hetzelfde weiland van de andere kant en vervolgens lopen we langs een stuk verschraald weiland, dat in het seizoen vol orchideeën staat. ‘Door het verschralingsbeheer zijn ze teruggekomen. De zaadbanken zaten nog in de grond,’ vertelt Jacco.

We lopen even verder door naar het fietspad en kijken uit op de Bonnenpolder. Deze hoort bij Rotterdam. Je kunt ver kijken en in de verte zie ik een schip van de Stenalijn op de Nieuwe Waterweg liggen. Deze polder zal openblijven, maar niet zoals het nu is. Er zijn veel plannen om er weer nadrukkelijk natuur van te maken met onder andere een natuurbegraafplaats.

Bos wordt omgevormd

Terug in het bos gaan we rechtsaf de Hazenlaan op. Hier moeten veel paddenstoelen te zien zijn. We zien wel wat, maar het valt ook tegen. Misschien zijn we toch iets te vroeg. Links zien we weer het hoge duin bij het bezoekerscentrum en rechts de fietsingang De oude Hooislag. Er liggen ook wat bomen op de grond. ‘Dat is niet door de laatste storm gekomen. Het bos wordt een beetje omgevormd. Dat betekent dat de populieren hier en daar gekapt worden.’

We zijn weer terug op de Hooislag en buigen zodra het kan scherp rechtsaf. Langs dit pad liggen veel kleine ronde bunkers voor munitie. We passeren ook nog twee stenen pijlers: de restanten van het toegangshek naar het militair terrein.

Niet het eerste, maar het tweede pad slaan we linksaf. Jacco laat me bij een grote bunker een hek zien ten behoeve van de vleermuizen. Ik kan nu ook naar binnen kijken en zie muren van wel twee meter dik en een korte gang. ’Deze bunkers waren voor manschappen en hebben altijd dezelfde indeling,’ vertelt Jacco. Er is hier ook een groep mensen die zich bezighoudt met deze bunkers. Zij zouden ze eigenlijk willen openstellen voor publiek.’

Zo komen we weer bij de parkeerplaats bij de ingang Staelduinlaan en eindigt daar de korte, maar interessante wandeling door dit kleine stuk natuur in het zuidwesten van Zuid-Holland.

Klik hier voor het kaartje van de wandelroute.

Voor uitgebreidere informatie over dit gebied zie www.hetstaelduinsebos.nl

Gerelateerde berichten

De BBB heeft zich er lang tegen verzet, maar de nieuwe minister Femke Wiersma kon niet anders dan concluderen, dat een krimp van de veestapel onvermijdelijk is om te komen tot een reductie van de stikstofuitstoot in Nederland.
Stinkzwammen hebben een 15 tot 20 cm lange witte, sponsachtige steel met daarop een relatief kleine donker olijfbruine geaderde kop.
Op onze stranden, verborgen onder zeewier en ander aanspoelsel, leeft een gemeenschap van bijzondere dieren. Met de nieuwe Groene Strand zoekkaart van Stichting ANEMOON maak je kennis met onze obscure strandburen.