Moet je voor het beleven van het Waddengebied afreizen naar Noord-Nederland? Welnee. We maken een wandeling over het strand en door de duinen van het zuidelijkste eiland van Zuid-Holland: Goeree-Overflakkee. “De Kwade Hoek is een van de topgebieden van Nederland”, vindt duinconsulent Krijn Tanis. “Vergelijkbaar met Schiermonnikoog of de andere Waddeneilanden.”
We kunnen ons geen betere gids wensen dan Krijn Tanis, een gepensioneerde timmerman die al 42 jaar actief is als duinconsulent. Hij kent het gebied op zijn duimpje en is een onuitputtelijke bron van verhalen. Krijn is een spin in het web in het natuurbeheer op het eiland en is mede-oprichter van Natuur- & Landschapsbescherming Goeree-Overflakkee (NLGO).
De Kwade Hoek
Zoals de naam al suggereert bestond Goeree-Overflakkee ooit uit twee delen. Deze werden in 1751 aan elkaar verbonden door de vijf kilometer lange Statendam, waarna zij door inpoldering zijn samengegroeid tot één eiland.
Onze wandeling, van zo’n 6 kilometer, beginnen we vanaf de parkeerplaats Kwade Hoek aan de rand van het duingebied, net buiten het historische stadje Goedereede. Krijn legt uit waar de naam Kwade Hoek vandaan komt: “Het is van oudsher een veranderlijk gebied met geulen en ondieptes in het water. Binnen een paar dagen kon het gebied helemaal veranderen, doordat het zand zich steeds verplaatste. Voor schippers was het altijd een hele toer om zich er een weg doorheen te banen.”
Een dynamisch schorrengebied
Op de parkeerplaats bij het informatiebord met plattegrond nemen we het smalle rechter pad en buigen bij de eerste mogelijkheid af naar rechts. Hier komen we langs een uitzichtpunt en zien we rechts het Lichtje van Moisje, een oud lichtbaken.
“Dit hier is een schorrengebied met prielen en kreken”, vertelt Krijn. “Vijfentwintig keer per jaar rolt hier met springtij, gestuwd door de noordwestenwind, het water binnen. Het is een dynamisch gebied dat blijft aangroeien. Voor dit gedeelte van Nederland is dat heel bijzonder.”
We lopen een klein stukje terug en slaan dan rechtsaf richting zee. Links zien we een oude stuifdijk, die meer dan een halve eeuw geleden ter bescherming is aangelegd. De stuifdijk is gemaakt met rijshout en riet die het aanwaaiende zand moesten vasthouden, waarna soorten als helm de aangroeiende dijk extra konden verstevigen.
Het spoelgat weer open
Onze wandeling voert langs een open stuk waar de afgelopen jaren hard is gewerkt om het aantal duindoorns te reduceren. Die doen het goed door de hoge stikstofuitstoot in Nederland. “Door ze weg te halen, krijgen allerlei kruiden een kans. Die trekken weer meer en andere soorten insecten en vogels aan, zoals veldleeuweriken en graspiepers.”
In de richting van de zee lopen we langs een spoelgat. Ooit was het afgesloten door Rijkswaterstaat om te voorkomen dat afval uit zee tot ver in het gebied zou binnendringen. Door de afsluiting kwam ook een groot deel van de dynamiek in het gebied stil te liggen. Krijn heeft er bij Natuurmonumenten, beheerder van het gebied, op aangedrongen om het weer te openen. En met succes. Bij heel hoog water stroomt het zeewater er nu weer door naar binnen, het gebied in.
Weg met de beach cleaner
Krijn is ook betrokken bij het Groene Strand, een initiatief van enkele natuurorganisaties waaronder Stichting Duinbehoud. “Voorheen werd alles op het strand opgeruimd met een zogenaamde beach cleaner”, vertelt hij, “maar die nam naast het plastic en het nylon van de visnetten ook het wier en al het andere levende materiaal mee. Daardoor werd het strand een zandbak. Een werkgroep van ongeveer vijftig vrijwilligers verzamelt nu handmatig het afval van zee en voert het af. Daarna wordt het geanalyseerd om de bron van de vervuiling te kunnen vinden.”
Verder richting zee en houden we bij het informatiebord rechts aan en lopen langs de afzetting, die het gebied afsluit van 15 maart tot en met 15 augustus vanwege het broedseizoen. Tijdens de hele wandeling wijst Krijn op de rijkdom aan vegetatie. Net voor de laatste duinenrij zien we bijvoorbeeld zoutplanten als zeerus en kwelderzegge, beide soorten van de Rode Lijst. De zeewolfsmelk, ooit zeldzaam op Goeree, groeit hier nu uitbundig. Een bruine kiekendief vliegt over.
Qua landschap hoort het Zuid-Hollandse Goeree-Overflakkee bij de Zeeuwse eilanden. Maar als het wolkenpak een beetje optrekt, zien we op het strand langzaamaan de contouren van de kranen op de Tweede Maasvlakte verschijnen en worden we met onze neus op de feiten gedrukt dat de Rotterdamse haven niet ver weg is. We keren de kranen de rug toe en buigen af naar links en volgen de kustlijn.
Zand, zand en nog eens zand
“Bij windkracht 4 of 5 zie je vaak korte golfjes in de voordelta”, vertelt Krijn. “Die duiden op ondiepten. Door de komst van de Tweede Maasvlakte verderop is de stroming hier veranderd en is het water in de voordelta rustiger geworden, waardoor meer zand wordt afgezet. Ook de vaargeul richting de haven van Stellendam heeft te maken met verzanding. Via de Haringvlietsluizen komt zand mee vanaf de rivieren. De vaargeul wordt gebruikt door vissersboten en door de recreatievaart en afgesproken is dat die 5,5 meter diep moet blijven.”
De wind voert ook zand mee vanaf het water en stuift het op. Mooie voorbeelden van beginnende duinengroei laten zien dat het eerste pionierende biestarwegras zich heeft erin vastgezet.
Middel- en Oostduinen
In de verte zien we een strandtent en de vuurtoren, maar wij slaan bij de eerste overgang af. Als we over een weg met betonplaten het duin inlopen, wordt het steeds zonniger en warmer. We kruisen het fietspad, dat ooit met het puin van opgeblazen bunkers uit de Tweede Wereldoorlog als onderhoudsweg is aangelegd.
Sla vooral niet het uitzichtpunt aan de rechterhand over waar je een prachtig uitzicht hebt over de Middel- en Oostduinen met op de achtergrond de kerktorens met Goedereede en Ouddorp. En draai je nog eens om naar zee waar je de zandbanken en de geulen nu heel goed kunt zien. We lopen de Oostduinen in, een waterwingebied dat pas ruim tien jaar open is voor publiek.
Krijn: “Vroeger werd hier in het duin door middel van rechte kanalen ongezuiverd water uit het Haringvliet ingebracht. Dat was voedselrijk water waardoor het gebied verruigde. Nu moet het water eerst voorgezuiverd worden. Dat betekent dat er eerst veel voedingsstoffen uitgehaald worden voordat het geïnfiltreerd mag worden. De oude kanalen zijn gedempt en vervangen door natuurlijk gevormde beken of duinmeren met vlakke oevers. Dat heeft een enorm positieve impact gehad op de natuurwaarde en de biodiversiteit. Er komen nu planten voor als de moeraswespenorchis, de rietorchis en de knopbies.”
We negeren de eerste weg naar links en gaan de tweede in. Na het wildrooster komen we bij een driesprong waar we linksaf gaan. We buigen mee naar rechts en weer naar links en komen vervolgens uit op het fietspad. Aan het einde van het fietspad komen we weer uit bij het beginpunt van de wandelroute. Met de enorme rijkdom aan flora en fauna en de veranderlijkheid van het gebied behoort het tot de mooiste landschappen van Nederland, vindt Krijn, en dat kunnen we alleen maar beamen.