Tekst: Annelies Boutellier
Foto’s: Coen Blom
Begin juni maak ik een wandeling door Meijendel. “Het wordt een korte, maar complete wandeling”, vertrouwt Adri Remeeus me toe. Adri kent dit gebied als geen ander: hij is hier bijna vijftien jaar duinconsulent en observeert al vijftig (!) jaar lang vogels en vlinders in een deel van Meijendel. Het gebied is een kleine 2.200 ha groot en daarvan is 40% opengesteld voor publiek.
De naam Meijendel is waarschijnlijk afkomstig van ‘meijen’, een ander woord voor pachten. Begin negentiende eeuw was er veel landbouw in dit duingebied. Dat is nog te zien aan de grote open stukken met een rand bomen eromheen, iets verhoogd aangeplant, die we op deze wandeling tegenkomen.
We spreken af bij het bezoekerscentrum De Tapuit. Dit gebouw was vroeger de oude stal voor het vee. Links daarnaast staat de oorspronkelijk woning uit 1850.
Wandeling
Loop langs het restaurant en het bezoekerscentrum De Tapuit, houd het centrum en een watertappunt aan je linkerhand. Dan vanaf het routebord daar rechtsaf het voetpad op (naast een klinkerweg): de Golfzangweg. Dit pad loopt richting zee. Bij de Y-splitsing houd je rechts aan. Op de hoek staat een geel paaltje en iets verderop een paal met knooppunt 15. Even later stopt Adri om iets te vertellen over de waterwinning door Dunea. We kruisen namelijk een weg, vroeger een kanaal. Nu zie ik vooral veel putdeksels, waaronder buizen voor de afvoer van het door zand gefilterde water naar de watertoren. Vanaf 1958 werden er duinmeren gegraven en rivierwater erin gepompt.
Dat was ongezuiverd en zorgde voor verruiging in de natuur. In 1975 (mede onder druk van Stichting Duinbehoud) ging men over op het inbrengen van voorgezuiverd rivierwater en op diepinfiltratie. Bij diepinfiltratie wordt voorgezuiverd rivierwater diep in de ondergrond van de duinen gebracht en enkele tientallen meters verderop weer opgepompt. Bij deze techniek is de negatieve invloed van waterwinning op de natuur heel beperkt.
Duindoorn en grote grazers
We vervolgen het pad met aan weerskanten veel duindoorn, die kalkrijke duinen nodig heeft. Bij de driesprong gaan we linksaf richting strand en dan weer rechtsaf. Adri wijst op het bord met de verschillende grazers in dit gebied: Gallowayrunderen, Konikspaarden en twee schaapskuddes.
Het blijkt dat de dieren de verruiging wel wat verminderen, maar minder dan gehoopt. De hoop is gevestigd op het konijn gevestigd. Een herintroductie van het konijn is niet helemaal geslaagd; konijnen werden ziek en door vossen verslonden.
Invloed van de zee
We vervolgen onze weg en zien aan de vorm van de struiken steeds meer de invloed van de wind uit zee: ze zijn letterlijk geschoren en hebben een scheve kruin die van west naar oost loopt. Rechts wijst Adri nog op een mooi paraboolduin. Ook wel lopend duin genoemd.
Vochtige duinvalleien
Na een ruime bocht gaan we een smal paadje met groen paaltje rechts in. (Goed opletten, anders loop je er voorbij.) Dit is een fraai paadje, vooral vanwege een prachtige vochtige duinvallei. We lopen hier links omheen, de groene paaltjes volgend, nadat we de rietorchis en de vleeskleurige orchis (zie foto) hebben bewonderd. Ik wandel op een mooi moment: in juni staat er veel in bloei.
We stuiten nu op een breed graspad, gaan rechtsaf en komen dan op een soort grindpad: de Oude Slag. We gaan naar rechts.
Aan de linkerkant zie ik een flink stuk kale duinen. Adri vertelt dat hier vroeger een woud van duindoorn stond. Rond 2006 is dit deel geplagd en is het zand weer zichtbaar.
Duinmeren
We volgen weer de gele paaltjes. We komen nu in het gebied van de duinmeren, die ooit gegraven zijn in verband met de waterwinning. Aan de linkerkant zie ik een prachtig meer, dat in het landschap past; met een aantal krooneenden. Verderop na het veerooster ligt er nog zo’n meer aan de rechterkant.
Bij het volgende rode paaltje op het midden van het pad gaan we naar links om naar het uitzichtspunt te klimmen. Hier hebben we een mooi overzicht over het gebied.
Boven zie ik naar het zuiden de skyline van Den Haag en ik hoor richting het noorden aalscholvers. Adri vertelt dat hier twee kolonies aalscholvers huizen.
We lopen het stuk pad weer terug, komen weer bij het rood-witte teken en lopen rechtdoor richting knooppunt 18; kruisen een klinkerweg en lopen dan weer een pad in met gele en roodwitte paaltjes.
Bos
Via een trap komen we in het meer bosachtige deel van de wandeling. Ik zie veel eiken . Adri: ”Het zijn voornamelijk zomereiken. Die zijn heel belangrijk voor insecten en vlinders. Niet voor niets heet een vlinder eikenpage.” Naast deze eiken zie ik op dit stuk ook veel oude abelen.
Bij knooppunt 16 gaan we linksaf langs een volgende duinvallei. Bij de driesprong gaan we rechtsaf (blauwgeel paaltje en NS-wandeling). Dan komt er weer een trap met een uitzichtspunt. Hier valt niet zoveel te zien: de dicht gegroeide bomen belemmeren het zicht. Vervolgens gaan we de trap af en rechtdoor volgen we een flink eind de NS-wandeling over een slingerend zandpad tot we een klinkerweg kruisen.
Duincampus
In de verte zien we de gebouwen van het bezoekerscentrum en de horeca. Voordat we afsluiten met een kop koffie bezoeken we de duincampus vlak achter het bezoekerscentrum. Weleren hier over het oude landbouwlandschap. Ik zie verschillende gewassen staan; er is een watertje met zitje en een plek om in de schaduw te zitten.
Kortom, een prachtige plek om wat uit te rusten en te genieten van de vogelgeluiden en de geuren van de gewassen. En ja, Adri had gelijk: deze wandeling is compleet. In een korte tijd komen we alle aspecten van een duingebied tegen.
Praktische informatie:
Bezoekerscentrum De Tapuit, Meijendselseweg 40 Wassenaar.
Daar zijn ook parkeerterreinen.
Met het ov is De Tapuit niet goed te bereiken.
Openingstijden: di.-zo 10.00 – 17.00 uur