Auteur: Marijke Kooijman
Zandloopkevers zijn de kevers die je op warme dagen over het zand ziet rennen. Als je ze nadert, vliegen ze snel op om een paar meter verderop weer neer te strijken. Zo lijkt het of ze je altijd voor de voeten lopen.
Deze hardlopers onder de loopkevers danken hun naam aan de voorkeur voor open, zanderige plekken. Met lange sprieterige poten bereiken ze een recordsnelheid van 2,5 meter per seconde, waardoor ze de snelst lopende insecten zijn. Hoe hoger de temperatuur, hoe sneller ze rennen en vliegen: het zijn echte warmteminnaars. Zodra het bewolkt wordt, trekken ze zich terug in hun zelf gegraven holletje waarin zij ook de nacht doorbrengen. Deze schuwe en waakzame dieren laten zich niet makkelijk pakken, want ze zien uitstekend. Maar het is zeker de moeite waard om op een warme dag het gedrag van een zandloopkever van een afstandje met een verrekijker te bekijken. Indrukwekkend hoe hij over het zand racet en zijn prooien vangt.
Zandloopkevers kunnen ook vliegen, maar ze laten het bij korte stukjes. Ze slaan vooral de vleugels uit bij het jagen op prooien. Veel zandloopkevers hebben een iriserende glans, veroorzaakt door een waslaagje op de dekschilden dat het licht breekt. Aan de onderzijde van de kop en op de poten hebben zandloopkevers een vrij dichte en lange beharing. Deze beharing werkt als tastzin en als isolatie. Zandbodems kunnen ’s nachts behoorlijk afkoelen.
Snelle jagers
De snelheid van lopen komt ze goed van pas, want het zijn echte jagers. Ze jagen op zicht wat te zien is aan hun grote ogen. Tijdens het rennen gaan ze zo snel dat ze regelmatig even moeten stoppen om de positie van hun prooi weer te bepalen. In andere talen verwijst hun naam naar hun roofzuchtige levenswijze, zoals het Noorse sandjegere (zandjagers) of het Engelse ’tiger beetles’ (tijgerkevers).
Deze felle rovers hebben formidabele kaken. Daarmee grijpen ze insecten die ze op de bodem vangen, vooral mieren. Ook hun larven zijn rovers. Deze kunnen niet rennen en hebben een andere jachtstrategie: ze liggen in een hinderlaag. Vanuit een holletje in de grond wachten zij op prooien. Zodra een prooidier binnen bereik is, wordt deze met de grote kaken gegrepen en het hol in gesleurd.
De belangrijkste vijanden van de volwassen kevers zijn dieren die in staat zijn deze snelle lopers te vangen. Dat lukt vogels en snel vliegende insecten, zoals roofvliegen en libellen. Op de grond hebben ze te duchten van mieren en – niet verbazingwekkend – andere soorten zandloopkevers.
Levenscyclus
Mannetjes en vrouwtjes zoeken elkaar in de zomer op voor de paring. Tijdens de paring zit het mannetje op het vrouwtje, terwijl hij haar met zijn grote kaken vasthoudt. Op een warme zomerdag kan je ze op zandpaden zo tegenkomen, omdat het mannetje een tijdje op het vrouwtje rond blijft rijden. Het vrouwtje legt na paring de eieren diep in het zand. Als ze na een maand uitkomen, graaft de larve meteen een tunnel. Deze larven lijken totaal niet op de volwassen dieren. Van dichtbij bekeken zijn het afzichtelijke monsters met een wormachtig, stekelig lichaam en een enorme kop met stevige kaken. Hiermee grijpen ze alles wat ze aankunnen. Zandloopkevers overwinteren als larve in het zandhol. Pas in de voorzomer verpopt de larve zich om in de voorzomer als kever naar buiten te kruipen. Deze zoekt al vrij snel een partner, waarna de cyclus opnieuw begint.
Basterd en strand
In Nederland komen vijf soorten zandloopkevers voor. In de duinen zien we (bijna) alleen de bastaard-of basterdzandloopkever. Op het strand en zeereep komt nog een andere soort voor: de strandzandloopkever, die zoutminnend is. Om ze uit elkaar te kunnen houden moet je wel een specialist zijn. Beiden zijn bruin met iriserende glans, een gele bovenlip en op de dekschilden drie witgele vlekken die aan grillige strepen doen denken. Het verschil zit vooral in details in het vlekkenpatroon en in de soort beharing.
De basterd- is vrij algemeen, maar achteruitgaand. De strand- is zeldzaam en bedreigd. De larven daarvan kunnen vertrapt worden door over het zand te lopen, zodat alleen plaatsen waar zelden iemand komt als leefgebied worden uitgekozen. In die zin kunnen de ‘groene natuurstranden’ die voor broedvogels worden afgezet ook voor deze kevers uitkomst bieden.
Dit artikel verscheen in kwartaalblad Duin. Wil je meer weten over de Nederlandse kust? Word donateur en ontvang Duin voortaan elk kwartaal. Of vraag een gratis proefexemplaar aan.